Wat de gezondheid- en de voedingsindustrie gemeen hebben.

door | Voeding, Voeding Les 1

Dit platform gaat over gezondheid. Als we het hebben over gezondheid, is het goed om eerst te formuleren wat dat betekent, wat daar een positieve of negatieve invloed op heeft en wat dus gezonde (of ongezonde) keuzes zijn. Als je dat weet, kan je zelf een gefundeerd oordeel vellen.

Wat is gezondheid?

Goed, wat versta ik onder gezond en gezondheid? Dat heeft alles te maken met hoe ons lichaam werkt en daarvoor moeten we terug naar de tijd dat de mens, als soort, is ‘geboren’. Wetenschappers hebben uitgezocht dat de mens zoals we die nu kennen tussen de 160.000 en 200.000 jaar geleden het levemslicht zag. In die tijd aten en dronken de mensen alleen producten die de natuur hen schonk. De mensen woonden niet in huizen zoals nu, maar trokken van de ene plek naar de andere plekken waar ze eten en drinken konden vinden. Als dat op was, trokken ze weer verder. Dus wat aten ze? Planten, fruit, vis, noten, zaden, knollen, wortels, en ze dronken water. Samenvattend: ze aten en dronken puur natuur, bewogen een groot deel van de dag (wandelen, rennen, zwemmen) en moesten omgaan met de grillen van het weer (koude en warmte).

Tot zover is het plaatje logisch en begrijpelijk. We zijn er niet bij geweest, en moeten dus afgaan op wat wetenschappers hebben ontdekt. Zo hebben ze ontdekt (vraag me niet hoe) dat wij allemaal een DNA hebben dat zich in honderdduizend jaar slechts een half procent aanpaste aan veranderde omstandigheden. We kunnen daarbij vaststellen dat er aan ie omstandigheden tot 8000 jaar geleden, toen de mens zich ergens ging vestigen, weinig tot niets veranderd is. Het feit dat ze zich op een vaste plek vestigden, maakte het mogelijk om dieren te houden, zelf hun voedsel te telen en waarschijnlijk regenwater op te vangen. Wellicht betekende dat dat hun eetpatroon naast melk ook meer vlees bevatte. Maar deze producten waren nog steeds puur natuur, dus wat dat betreft veranderde er ook niet zoveel. En voor genezing als ze ziek waren, waren ze nog steeds afhankelijk van wat de natuur hen aanleverde, ook dat was dus puur natuur.

Want wat gebeurde…

De omstandigheden van de mens veranderden pas echt toen men in de 19de eeuw in Amerika olie vond. Wetenschappers vonden uit dat je van olie allerlei chemische stoffen kon maken (bijvoorbeeld plastic), en later, begin 20ste eeuw, medicijnen. Deze synthetische medicijnen waren niet lichaamseigen, maar lichaamsvreemd, dat betekent dat het menselijk lichaam voor het eerst in de geschiedenis iets binnenkreeg dat het niet herkende als voeding. Degene die daar mede voor verantwoordelijk was, was ene JD Rockefeller. Deze man had zijn fortuin gemaakt in de olie en was op zijn hoogtepunt de rijkste man ter wereld.

Als zoon van een vader die zijn brood verdiende met het brouwen van zogenaamde medische drankjes en elixers die hij aan de deur verkocht, was het niet zo gek dat hij bedacht dat je met al die nieuwerwetse chemische stoffen die uit olie werden gewonnen, misschien ook wel medicijnen kon maken. Hoewel hij zijn hele leven zijn gezondheid had gefundeerd op de homeopathische geneeswijze, een geneeswijze die mensen genas met natuurlijke middelen, en logischerwijs in die tijd – de tijd voor de olie – leidend. Ook de toenmalige universiteiten, opleidingsinstituten voor artsen, doceerden deze  geneeswijze.

Maar de zakenman Rockefeller had andere plannen: hij bedacht dat je veel meer geld kon verdienen aan op aardolie gebaseerde medicijnen, in combinatie met behandelingen en operaties, dan aan planten en kruiden die je in de natuur kon vinden, niet in het minst omdat je op deze medicijnen wel en op planten geen patent kon krijgen. Om dat idee te realiseren stelde hij de Amerikaanse universiteiten voor een keuze: als je mee doet, krijg je een zak geld, als je niet meedoet dan word je je vergunning ontnomen. Dat ‘meedoen’ betekende dat je voortaan de diagnose stelde op basis van symptomen (in plaats van op de oorzaak, zoals de homeopathische geneeswijze deed), dat je alleen werkte met deze nieuwe synthetische – lichamsvreemde – medicijnen, dat ook de behandelingen daarop waren gestoeld, dat ze niet meer keken naar het geheel van het lichaam (en geest), maar naar tientallen onderdelen die voortaan weinig meer met elkaar te maken hadden, en dat deze artsen het alleenrecht hadden op het stellen van een diagnose. Daar tegenover stond dat ze waren gehouden aan een streng protocol dat ook streng bewaakt werd. Ongeveer de helft van alle Amerikaanse universiteiten bleef over en daarmee was een nieuwe stroming geboren, de allopathische ‘zorg’, niet gebaseerd op gezondheid, maar op een verdienmodel.

Ontwikkelingen staan niet stil

Het kostte Rockefeller slechts dertig jaar om dit waanzinnige plan uit te voeren. Inmiddels is de zorg in vrijwel alle Westerse landen op deze wijze georganiseerd, ook in ons land. De ontwikkelingen op dit gebied stonden niet stil en kwamen na de tweede wereldoorlog in een stroomversnelling. Het heeft er mede toe geleid dat in 2013 5 miljoen mensen chronisch ziek waren – dat betekent dat ze een of meer chronische aandoeningen hebben en op een levenslang rantsoen van deze lichaamsvreemde medicijnen waren gezet. In tegenstelling tot de homeopathische medicijnen, hadden deze nieuwe medicijnen wel bijwerkingen, dat was mooi meegenomen, want des te meer bijwerkingen, hoe meer verschillende medicijnen nodig zijn, dus hoe meer winst. Als je weet dat 14 van de 15 dodelijke ziektes worden veroorzaakt door chronische ontstekingen in het lichaam, en je weet dat die ontsekingen voornamelijk worden veroorzaakt door een ongezonde leefstijl, dan weet je ook wat je te doen staat.

Deze tendens, van puur natuur (lichaamseigen naar lichaamsvreemd) zie je ook terug in de voeding. Die ontwikkeling heeft een stuk langer geduurd en kwam pas ver na de tweede wereldoorlog echt op stoom. Dat deze ontwikkeling ook veel te maken heeft met de sterke stijging van de chronisch zieken in het vorige decennium, is begrijpelijk. Nogmaals: ons eetpatroon is tot – laten we zeggen – veertig, vijftig jaar geleden voornamelijk gebaseerd geweest op voeingsproducten die nauwelijks of niet bewerkt waren. Alleen de bereidingswijze was van invloed op het geszondheidsgehalte van de producten. En aangezien ons DNA in veertig of vijftig jaar nauwelijks veranderde bleven die niet-natuurlijke stoffen die ook de voedingsindustrie steeds meer ging gebruiken, lichaamsvreemd, dus ziekmakend.

Want ook de voedingsindustrie had in de gaten dat je met voeding heel veel geld kan verdienen en dat je daar met al die nieuwe chemische stoffen invloed op kon uitoefenen. Je kon er bijvoorbeeld door wetenschappelijk onderzoek achterkomen, waar wij, de consument, verslaafd aan waren, hoe je producten langer houdbaar kan maken of hoe je de kleur van een product kan veranderen. De voedingsindustrie weet inmiddels precies wat er wel en niet in een product moet zitten om er zoveel mogelijk van te verkopen en dat zijn vooral bewerkte, lichaamsvreemde stoffen zoals (geraffineerde) suiker, e-nummers, chemische stoffen en zware metalen. Dat was een schot in de roos, voor hen, niet voor ons. Zo onstonden er steeds grotere voedingsbedrijven die voedingsproducten aanleveren aan steeds grotere supermarktconcerns, waardoor de kleine bakkers, slagers, kruideniers, melkboeren die tot nu toe verantwoordelijk waren geweest voor het aanbod, steeds meer uitstierven.

Het gaat om geld, niet om gezondheid

Het lichaam dat al die lichaamsvreemde stoffen niet langer herkent als voeding, weet niet wat het ermee aan moet. Het is immers gebouwd op producten die het al zijn hele leven als soort te verstouwen kreeg, daar is het goed in, maar deze nieuwe stoffen kan het niet verteren. Het slaat ze zo lang maar op in de buikholte, rond onze vitale organen, verpakt in vet. Dan is het wachten op de ellende die onherroepelijk gaat ontstaan. Alle ziektes die daarmee te maken hebben, die liefkozend de ‘welvaartsziektes’ worden genoemd, zijn mede verantwoordelijk voor het enorme aantal chronisch zieke mensen (65% van alle Nederlanders, en zelfs 80% van alle mensen boven de 65). Toevallig hoorde ik de afgelopen week dat de verwachting is dat kanker de komende jaren verder op zal rukken (1,2 miljoen patienten).

Wat deze twee industrieen – de voedings- en de gezondheidsindustrie – gemeen hebben, is dat het gaat om geld en winst en niet om onze gezondheid. Als je echt gezond wilt leven, leef dan zoals onze voorouders leefden: op een natuurlijke manier. Natuurlijke voeding, natuurlijke supplementen, natuurlijke leefstijl en natuurlijke behandelingen. Dat betekent dat je biologisch eet en drinkt, voedingsproducten zonder chemische stoffen erin of erop, en homeopathisch geneest. Maar ook biologische schoonmaakmiddelen, tandpasta (dus zonder fluor), matrassen, meubelen, zonnebrand, vloerkleden, wc reinigers, etc. gebruikt, want juist al die nieuwe chemische stoffen spelen ons steeds meer parten.

Sinds Rockefeller de zorg heeft geallopatiseerd, is het aantal chronische zieken en dodelijke slachtoffers van de welvaartsziektes enorm gestegen, terwijl er al duizenden jaren natuurlijke middelen bestaan die onder andere kanker kunnen genezen: niet toxische behandelingen en therapieën, stoffen, apparaten die zich selectief, systematich op de kankercellen richten zonder daarbij normale cellen te beschadigen. Daartoe stimuleer je het immuunsysteem met niet-toxische, natuurlijke middelen en therapien en staat geinformeerde toestemming van de patiënt borg voor helderheid. Dus kies je niet voor de slopende chemo of bestraling die ook gezonde cellen kapot maakt. Overigens is 1% van alle kankercellen daar immuun voor waardoor deze cellen sowieso kunnen zorgen voor uitzaaiingen.

De basis is een sterk immuunsysteem

Het immuunsysteem bestaat uit twee delen; (1) het snelwerkende aangeboren immuunsysteem, de macrofagen. En (2) het adaptieve of langetermijn geheugen van het immuunsysteem. Als er kankercellen in ons lichaam opstomen (en die hebben we altijd allemaal in je lijf, altijd), gaat eerst het aangeboren immuunsysteem erop af. Als het er teveel zijn, ondersteunt het adaptieve systeem. Samen zorgen ze ervoor, mits ze sterk genoeg zijn, dat het aantal kankercellen te klein is om voor ellende te zorgen.

  • Detoxen

Een andere manier om je lichaam te beschermen tegen kanker en andere ziektes is ontgiften, oftewel detoxen. Dat kan op diverse manieren. Dagelijks door voedingsproducten te eten of drinken die je cellen ontgiften en daarmee je immuunsysteem ondersteunen; vele groente- en fruitproducten doen dat.

Of door regelmatig een aantal dagen te detoxen (bijvoorbeeld 5), alleen water (waterdetox), vruchten- en/of groentesap (sapdetox) of alleen producten met heel weinig calorieen te eten (80% groente en 20% fruit), maar ook door leverspoelingen, klisma’s en infraroodsauna of ‘gewone’ dingen te doen als ademhalingsoefeningen, bewegen en wandelen.

  • Niet toxische kankertherapien

Je kan ook denken aan niet-toxische kankertherapieen als immuunmodulatie, een heel oude therapie als urinetherapie of een darmreiniging (vergeet daarbij niet de mond. Deze microbioom wordt vaak vergeten, zodat de kans op ontstekingen in het hele lichaam groter wordt. Door allerlei behandelingen die de tandarts pleegt en stoffen die zo je lichaam infiltreren). Als je geluk hebt, zit er een biologische tandarts bij jou in de buurt.

  • Zuurstof

Kanker gedijt verder goed bij suiker, zoetstoffen en weinig zuurstof. Dus als je van je kanker afwil, is het aan te raden geen of heel weinig suiker te nemen, en te zorgen voor extra zuurstof (zuurstoftherapie).

  • Wilskracht

Dan heb je nog een andere, vaak overgeslagen oorzaak van kanker; de emotionele/spirituele aspecten die je immuunsysteem beïnvloeden, zoals eenzaamheid, opgekropte emoties, onzekerheid, depressie, jeugdtrauma’s en andere negatieve gevoelens die je maar niet los kan laten. Andersom spelen positieve gedachten, optimisme en weerbaarheid daar een positieve rol bij. De kracht van je geest kan een enorme hulp zijn bij genezing.

Tot slot

Je zou zeggen dat een afgestudeerd arts beter zou weten, maar de bittere waarheid is dat hij echt niet beter weet, hij is zo opgeleid en getraind om de microbe zo te behandelen, slechts de tumor, de ontsteking aan te pakken, niet de onderliggende oorzaak dus geven ze je ontstekingsremmers. Van gezonde voeding, om een voorbeeld te noemen, weet de gemiddelde arts niets, dat heeft hij niet geleerd.

Hoewel we nog steeds horen en er in blijven geloven dat kanker vooral genetisch bepaald is, is slechts 2,5% en 5% van alle kankergevallen genetisch bepaald, de rest is epigenetisch (leefstijl) bepaald (daar kan je dus zelf iets aan doen): echt gezonde, onbewerkte voeding, een natuurlijke leefstijl, extra enzymen, mineralen en vitaminen (supplementen) en positieve, optimistische  gedachten.

Samengevat: de conventionele zorg werkt met toxische medicijnen die het aangeboren immuunsysteem onderdrukken, daarbij is de kwaliteit van leven geen factor. Bovendien heeft deze zorg geen boodschap aan het opsporen van de oorzaak, houdt het met de medicatie de ziekte in stand, want aan een genezen persoon valt niets te verdienen. Verder weet men heel goed dat de 1% van de tumor die immuun is voor toxische medicijnen als chemo en bestraling de groei en uitzaaiing van de kanker stimuleert. Het deel dat overblijft wordt resistent en kan muteren en zelfs metastaseren. Kanker is een bijproduct van alles wat door je mond en neus, maar dus ook door je oren, ogen en geest je lichaam ingaat en dat is in deze tijd nogal eens van chemische of zelfs toxische aard.

Voor meer informatie bekijk de blogs en video’s, besluister de podcasts en lees de e-boeken.